Mei 2008, net voor het avondeten nog eerst even een klusje klaren. Ik heb dit reeds vijftien, twintig keer gedaan, het vervangen van een lege campinggasbrander. Het lukt niet, er scheelt iets met de sluiting, er ontsnapt gas, dat ding moet hier weg, woeeeef…… Geschrokken kijk ik naar mijn armen en benen. Plots merk ik dat mijn haar brandt. Ik sla de vlammen vlug uit en strompel naar binnen. Dit komt niet goed. Vlug naar de spoed. Drie kwartier later sta ik onder een douche, ik begin te beven. Er staan plots wel vier, vijf mannen met witte jassen rondom mij. “Even controleren meneer” en voor ik het goed en wel besef zit er een darm in mijn keel. “We gaan u inpakken en naar Stuivenberg brengen meneer”. Rustig blijven en diep ademen denk ik bij mezelf wanneer men mij een masker op mijn hoofd legt. Ook mijn armen en benen worden volledig ingepakt. Ik word in een ziekenwagen gerold en vastgemaakt. De ambulancier is vriendelijk en praat gans de rit zachtjes tegen mij. In het Stuivenberg ziekenhuis staat men mij al op te wachten. “Eens kijken hoe het met je gesteld is meneer, alle verbanden verwijderen en weer opnieuw inpakken”. Dit zal ik nog meermaals ondergaan. De pijn, de koorts, de belknop voor als het niet meer uit te houden is, het wegglijden in rare dromen en daar tussen, de handige, vlugge handen van de verpleging, alles lijkt zo irreëel…
Dan moet ik het bad in, de confrontatie met mijn diepe open wonden. Het dagelijks bezoek van de kinesist, gewichtheffen met een bezemsteel en tranen van pijn. “Het wordt een huidtransplantatie meneer, je been en delen van je armen zijn te fel verbrand”. Het wordt uitkijken naar de operatie, zal het lukken? Een maand is er nu voorbij. De transplantatie lukt, ik mag naar huis. Maar eerst de maten nemen voor het drukpak. Het begin van Oscare. Nog twee weken en alle wonden zijn toe, op naar Oscare. Het is een beetje thuis komen. Rustig een koffie drinken en geholpen worden door vakmensen die tijd voor je maken, die altijd even geduldig en vriendelijk zijn, die antwoorden weten op de vele vragen die je stelt. Het ondervinden dat je niet alleen bent, dat er nog vele mensen brandwonden oplopen. Oscare is als een haven, een haven die men binnen vaart na een tocht op een woelige zee. Het dragen van mijn drukpak went na enige tijd, alleen als het buiten zomert zit ik onbeweeglijk weggezakt in een zetel op de koelste plaats in huis. De wonden blijven, er volgen ontelbare verzorgingen en de potten Nivea vliegen de deur uit. Ik heb de raad van de dokters en het verplegend personeel goed opgevolgd en nu een jaar later is alles netjes onder controle. Maar nog steeds vragen de littekens een aangepaste zorg. De littekens goed beschermen tegen kwetsuren en geregeld hydrateren is de boodschap, en de zon….. die is voor mij niet langer een vriend.
Marcel Van den Eeckhout.
dinsdag 13 oktober 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
veel moed en duimen maar
BeantwoordenVerwijdereneen goede verkoop
BeantwoordenVerwijderen